Individuele
eigenschappen kleine cameliden
Guanaco
Guanaco's zijn wilde dieren. Eens zwierven ze rond in kuddes over de
gehele Andes van woestijnachtig terrein tot op grote hoogte langs de
westkust van Zuid-Amerika. Momenteel worden ze enkel nog aangetroffen
aan de Zuid-Andes, Patagonië (dit zijn de zuidelijke helften
van Chili en Argentinië.
De guanaco's worden intensief bejaagd ten behoeve van de handel in
huiden en het vlees wordt gegeten. Hun voortbestaan wordt dan ook
ernstig bedreigd.
Vacht: de kleur is altijd bruin met een zwart of grijs
hoofd en een
duidelijk gemarkeerde wit/grijze onderkant. De guanaco verliest een
deel van de vacht tijdens het verharen hetgeen betekent dat ze elk jaar
geschoren moeten worden om een te groot verlies van wol te voorkomen.
Tanden: evenals bij de lama zijn de snijtanden geheel
met glazuur
bedekt.
Lama
Door bestudering van fossielen heeft men vastgesteld dat de lama
waarschijnlijk afstamt van de guanaco. De skeletten en tanden vertonen
zeer veel gelijkenis.
Er zijn twee type lama's, de lanuda (het niet wollige type) en de
pelada, een wollig type.
De lanuda komt het meest voor en wordt in het hooggebergte gebruikt als
lastdier.
Ze kunnen lasten van 40 - 50 kilo dagelijks over afstanden tot 20
kilometer transporteren.
Er bestaan geen wilde lama's meer.
Vacht: kleur verschilt; lama's verliezen een deel van
hun vacht tijdens
het verharen.
Dit betekent dat ze elk jaar geschoren moeten worden om een te groot
verlies van wol te voorkomen.
Tanden: evenals bij de guanaco zijn de snijtanden geheel
met glazuur
bedekt.
Vicugna
De vicugna is de meest gracieuze van de kamelenfamilie die meestal te
vinden is op hoogten tussen de vier- en vijfduizend meter (ruim boven
de
boomgrens) van het Andesgebergte. Dit maakt de jacht op deze dieren
extra lastig. Ze wegen tussen de 30 en 40 kilo en zijn slechts 90 cm
hoog.
Vacht: de vicugnawol is de fijnste ter wereld (10 - 15
microns dun).
Het dier verliest een deel van de vacht tijdens het verharen waardoor
ze elk jaar geschoren moeten worden. Wilde kuddes werden in de
Inca-tijd dikwijls in kralen samengedreven en na het scheren weer
losgelaten. De vacht is kaneelkleurig, witte buik en een licht gekleurd
hoofd. Er bestaat een ondersoort van de vicugna, de vicugna mensalis,
die
een
langharig borstgedeelte heeft.
Tanden: aan de snijtanden zit geen glazuur aan
de tongkant en de tanden groeien constant door.
Alpaca
Als men op de tanden afgaat, zou de
alpaca afstammen van de vicugna, maar hierover zijn de wetenschappers
het niet eens.
De bottenstructuur is ook zeer vergelijkbaar met de vicugna uit het
noorden,
maar de wol is langer dan bij de vicugna's. Alpaca's en
vicugna's hebben dezelfde speervormige korte oren met
puntige uiteinden.
Vacht: de kleuren zijn divers; meerkleurige dieren zijn
echter minder
gewild. Alpaca's verharen praktisch niet en hun haar groeit continue
door. Ze moeten minimaal om het jaar geschoren worden.
Tanden: aan de snijtanden zit, evenals bij de vicugna, aan de tongkant
van de tanden geen
glazuur en deze tanden groeien ook constant door. Soms is het
noodzakelijk
ze af te slijpen.
Hybriden
Doordat de gehele kamelenfamilie onderling met elkaar te kruisen is,
wordt het herkennen van een raszuiver dier er niet eenvoudiger op.
Een kruising zoals tussen een alpaca met een
lama, vicugna of een
guanaco, wordt een hybride genoemd. Een eerste generatie van een
hybride-alpaca kan de wenselijke eigenschappen bezitten, bewezen is
echter dat de nazaten van deze dieren die weer niet hebben. Het is
daarom beter niet aan kruisingen te beginnen.
Een kruising tussen een kameel en een dromedaris levert een dier op met
slechts één bult met een kleine inkeping op de
top.
Kruisingen tussen een dromedaris en een guanaco worden "cama" genoemd.
Een type dat in de Verenigde Arabische Emiraten gefokt wordt en die
overeenkomt met hun gezamenlijke voorouders.
Kruisingen van lama's en alpaca's hebben de 'huarizo'
opgeleverd.
Dit type dier komt vooral in Zuid-Amerika regelmatig voor. De groei en
vleesproductie van deze kruising is minder dan die van de lama. Ze zien
er vaak ongeproportioneerd uit en hebben soms korte benen. De wol heeft
niet de kwaliteit van alpacawol.
Een kruising tussen de twee kleinsten, een alpaca en een vicugna, heet
een 'paco vicugna'.
Dit zijn dieren met een tussenliggend formaat, kleur en bouw. De wol
heeft de vicugna kwaliteit maar groeit langzamer dan alpacawol.
Het is niet zo eenvoudig om een vicugna te kruisen met een van de
andere lama-achtigen. Een vicugnahengst zal van kleins af aan met b.v.
een alpaca of lama moeten zijn opgegroeid, wil hij dekken
Helaas erven hun nakomelingen het wilde temperament van de vicugna
waardoor het meestal moeilijk te hanteren of gevaarlijke dieren worden.
Toch worden er nog steeds pogingen gedaan om een vriendelijk alpacatype
te
fokken met wol van gewilde vicugnakwaliteit.
Meer info op
www.vicunaregistry.com.
Kruisingen tussen de grootste en de kleinste, lama en de vicugna.
Ook dit zijn dieren met een tussenliggend formaat, kleur en bouw.
De wolkwaliteit is die van de vicugna en ze produceren zelfs twee keer
zoveel van deze prachtige wol. De dieren blijven echter moeilijk te
hanteren en de mannetjes hebben zelfs een gevaarlijk karakter.
Gedrag
Geluid
Tijdens vechten: luid gekrijs.
Bij dreiging: een alarmroep die klinkt als 'spottend lachen', ditzelfde
geluid hoort bij het paringsritueel. Tijdens de paring maakt de hengst
een gorgelend geluid.
Dagelijkse communicatie: hummen.
Ga voor het beluisteren van de verschillende geluiden naar de site van Cathy
Spalding .
Herkauwen
De alpaca maakt tijdens het herkauwen gebruik van een tweezijdige
kaakbeweging. De kaken schuiven van links over het midden van de bek
naar rechts en weer terug.
Een koe of een hert herkauwt door de kaken van een kant naar het
centrum in de bek te bewegen.
Uiterlijke verschillen
alpaca
lama
wollig hoofd met kuif
glad/plat hoofd
poten hebben wol
gladde poten
schofthoogte < 100 cm.
schofthoogte > 100 cm.
oren klein en speervormig
maanvorm
of de toppen vallen om
zachte wol
stugge
wol
gewicht tot 80 kg
groter
en zwaarder
Erfelijkheid
Alle kameelachtigen hebben 74 chromosomen of wel 37
paar (een mens
heeft 46 chromosomen, dus 23 paar) en elke chromosoom bevat
één spriraalvormig gewonden DNA-molecuul.
Dit maakt het identificeren van raszuivere dieren op het eerste gezicht
niet gemakkelijk. Het is echter wel mogelijk door gel-elektroforese van
bloedmonsters (dat is een methode om d.m.v. een electrisch veld de
serumeiwitten kwantitatief te bepalen) onderscheid te maken tussen
zuivere alpaca's, lama's en hun kruisingsproducten. Hierbij worden 22
vermoedelijke genenloci (dat zijn de plaatsen in het chromosoom die
door een bepaald gen worden ingenomen) met elkaar vergeleken. Dit is
een tamelijk eenvoudige test die in combinatie met het uiterlijk
uitsluitsel kan geven over de herkomst van een
dier.
Rol van de genen
Welke eigenschappen we aan een toekomstig veulen willen
meegeven hangt af van het vermogen van de ouders om de juiste genen
door te geven.
Hierbij zijn deskundigen op het gebied van DNA onderzoek
onontbeerlijk. Zij verzamelen individuele prestaties en pedigree
informatie om dit met elkaar te vergelijken en passen dan een
genetische analyse toe. Met de uitkomst van zo'n onderzoek kan een
beter fokresultaat verkregen worden.
Enkele voorbeelden van erfelijke eigenschappen zijn: vachtkleur,
aftekeningen, genetische defecten, blauwe ogen (recessief d.w.z. die
komen bij overerving alleen naar voren als er geen dominante
eigenschappen tegenoverstaan) en de structuur van de wolvezel.
Pedigree
Onder een pedigree wordt verstaan een dier waarvan de voorouders bekend
zijn, kortgezegd één met een stamboom.
Pedigree zegt iets over de eigenschappen van een dier zoals:
vachtkleur, dicht- en fijnheid van de wol, de wol- en melkproductie, de
ziektes, het karakter en temperament alsmede de (bewezen)
productiviteit.
Onder dat laatste wordt verstaan de mate waarin het dier in staat is
goede nazaten te produceren.
Bloedlijn
Hieronder verstaan men niet zozeer de stamboom maar de directe
afstammingslijn naar bijvoorbeeld de grootvader. De uitdrukkingen
Bloedlijn of
Pedigree worden vaak door elkaar gebruikt, en in zeker mate overlappen
ze elkaar ook.
Registratie
Om een goede alpaca registratie op te zetten wordt begonnen met een
bloedonderzoek. Hiermee moet bewezen kunnen worden dat een dier van de
beweerde
ouders afstamt. Verder is het chippen van de dieren aan te
bevelen. Ook is het aanbevelenswaardig om foto's te verzamelen
van
voorouders en ook om wolproefjes van voorouders te bewaren.
Het perfecte dier
Om te beoordelen of een dier voldoet aan een zogenaamd ideaalbeeld is
kennis noodzakelijk. Ten eerste kun je aan een jong dier niet zien of
het
uitgroeit tot een 'winner'. Jonge dieren zijn vaak ongeproportioneerd
en groeischeuten geven een vertekend beeld. Toch vindt men het vaak
leuk een jong dier aan te schaffen. In dat geval zou je naar de ouders
van het dier, en zo mogelijk ook naar de grootouders, moeten kunnen
kijken om een indruk te krijgen hoe het jong zal uitgroeien.
Verder moet een dier een gezonde indruk geven, helder
uit z'n ogen kijken en alert zijn. Om het exterieur te beoordelen is
enige kennis
omtrent het ideaalbeeld noodzakelijk.
Achter- en voorbenen moeten recht zijn. Bij voorbenen zie je vaak een
X-vorm. Door een dikke vacht is de vorm van de voorste benen soms niet
goed te zien. Men kan de benen zonodig met water besproeien zodat de
vorm beter tot uiting komt. Dat de voorbenen goed staan, is belangrijk
omdat 60% van het gewicht daarop rust.
De oren moeten per se klein zijn, de vorm ervan is van minder belang.
Kleine bananenoortjes zijn minder erg dan lange puntoren.
De snijtanden moeten met het kauwgedeelte goed aansluiten op de
bovenkaak. In ontspannen toestand liggen de lippen gesloten om boven-
en ondergebit. Wolkwaliteit is zeer belangrijk. De fijnheid en
gelijkmatigheid kan
worden geanalyseerd.
Lid
van:
en
|